You’re in denial – no I’m not.

De ontkenningsfase: fase nummer één in menig situatie.

Liefdesverdriet, nieuwe uitdagingen, falen… en een economie tentamen.

Liefdesverdriet
Liefdesverdriet is voor mij, thank god, gelukkig al erg lang geleden. Kalverliefde, oei dat was toch wel de ergste. Twaalf, mijn eerste (vakantie) liefde: het klopte allemaal. Ik, de havo student met een 4,5 als gemiddelde rapportcijfer voor Frans, zou toch écht wel gaan samenwonen, trouwen, kinderen krijgen met -de toen- 14 jarige fransman. De kalverliefde-alarmbellen waren vanuit Frankrijk in Nederland te horen – maar nee, voor mij was dit echt. Een half jaar later, met aan de ene kant blijdschap: rapportcijfer voor de Franse taal opgekrikt tot een 9 (ik moest me toch wel verstaanbaar kunnen maken als ik in Frankrijk zou gaan wonen?), en aan de andere kant een illusie armer: e-mailen met een (losbandige) fransman die -voor mijn gevoel- aan het einde van de wereld woonde, neh. Dat werd toch wel erg lastig. Tranen, lost in translation en van mijn wolk gedonderd was daar de eerste fase: “het komt wel weer goed hoor, het heeft tijd nodig!”: de ontkenningsfase.

Dit is het voorbeeld van kalverliefde, iets wat jij ook (ongetwijfeld) kent. Als ik toen wist wat ik nu weet (op mijn 24e samenwonen met het allerliefste, leukste, oerhollandse vriendje op Nederlandse bodem), had ik überhaupt nooit de moeite genomen om mijn l’amour te uiten richting mr. Fransman. Maar hé, zo weten we wel meer niet van tevoren. En dat is oké. Na tientallen e-mailtjes zonder vrijwel enige respons werd de boodschap toch wel duidelijk. Of hij heeft een nieuw emailadres (vast..) of eh, wellicht wordt het toch niks. En ach, hoe leuk was hij nou eigenlijk..

Falen
Falen. Wat een naar woord. Of zoals meneer Van Dale zou zeggen: floppen, tekortschieten, mislukken, ontbreken.
Laat ik eerst even dit zeggen: ik vind falen echt een stom woord . Want: mislukken? Of dingen fout doen? Waar is de positieve flow in dit geheel.. Fouten maken, neuh. Leren hoe het de volgende keer anders kan: juah. Daarover gesproken: herkansingen – oei. Een typisch gevalletje: “volgende keer moet het anders.” Na drie keer mijn economische besturing tentamen (budgetverschillen, exploitatierekeningen, liquiditeitsoverzichten, kostenverdeelstaten, en nog meer leuke dingen) opnieuw te hebben gedaan, was ik er behoorlijk klaar voor. Ja, je leest het goed: klaar voor. Het gezegde “drie keer scheepsrecht” sloot hier perfect bij aan. Ik was klaar: na drie keer in de eerste fase te hebben gezeten (ontkenning: neuh, ik hoef niet te leren. Kost me zoveel tijd, ik snap het toch niet, ik ga het ook niet snappen en, last but not least: ik heb zo het gevoel dat er ineens een engeltje op mijn schouder zit wanneer ik het tentamen ga maken: het komt goed.”). Klaar om aan de slag te gaan. Ontkenning: dáááág. Aanpoten: hoooooi. Twee maanden van tevoren beginnen: je “fouten” onder ogen komen en zien hoe het anders kan. Inmiddels ben ik al een kleine twee maanden bezig met de voorbereidingen, en komt het tentamen steeds dichterbij. Ik ben er nog niet: maar ik ben inmiddels wel uit de ontkenningsfase: ik zit in de doe-fase, de verander-fase, de maak-je-eigen-geluk-fase, de: hallo-bachelor-diploma!-fase.

Nieuwe uitdagingen
Ik zit, denk ik, nog niet op het moment dat veel “vreemden” mijn blogs lezen. Ik hoop (ooit) te bereiken dat mijn verhalen een breder scala aan mensen bereikt en aanspreekt, maar tot die tijd geniet ik nog even van deze kring. Want: jij – die dit leest, kent mij (hoogstwaarschijnlijk) een beetje. Je weet dat ik ondernemend ben.

Net een maand achttien, en voor 10 maanden in mijn eentje naar de andere kant van de wereld reizen om te backpacken.
Zo ook alleen: twee weken op Bali: in m’n upje naar kroegen en discotheken – niet bang zijn, en daar de leukste mensen ontmoeten.
In- en rondom school van alles organiseren: vrijwillig. Vaak voorzitter van een MT, met een budget van nul euro een evenement op poten zetten binnen de deadline.
Naar India voor tien dagen, ‘gewoon’ een vlucht boeken zonder eigenlijk precies te weten wat de inhoud van die week is.

Eerst doen, dan denken. Soms onbehouwen, maar vaker spontaan en impulsief. Op die laatste (India) haak ik even in, en wel in combinatie met ‘de ontkenningsfase’. India heeft veel indruk op mij gemaakt. De blog die ik erover heb geschreven destijds geeft een goed beeld van hoe ik mij op dat moment voelde. Twee dagen India voelde aan als een maand: zo indrukwekkend. Niet samen te vatten in één zin, alinea, of boek. Wel mijn best gedaan om jullie een goed beeld te geven.

Hier, binnen mijn stage bij ISS, kom ik in aanraking met veel mensen. Waar ik vaak relaxte, oppervlakkige gesprekken mee heb – maar niet altijd. Zo was daar laatst een (diep) gesprek over India en werd mij de vraag gesteld: “Wat heb je meegenomen?” niet letterlijk, maar figuurlijk. Ik gaf, voorafgaand aan deze vraag, namelijk aan dat “India veel met mij, als persoon, gedaan heeft.” Mijn antwoord kwam te snel.

“Ik besefte het al wel, maar sinds ik daar ben geweest nog meer. De vrijheid, de gelijkheid, het kunnen doen en laten en uitvoeren van mijn wensen, het najagen van mijn dromen zonder belemmerd te worden door regels, of ongeschreven regels. Mijn ouders die mij respecteren en steunen in mijn keuzes. De liefde: je gevoel volgen in plaats van het kastensysteem. Ik besef me dat ik bof, dat ik in Nederland ben geboren en niet daar.”

De daaropvolgende reactie: “Is dit waar je elke ochtend mee opstaat?”

* Stilte *

Verdorie, hij had gelijk. Stil, en lichtelijk gegeneerd voelde ik me ineens betrapt. Wat heb ik een sociaal wenselijk antwoord gegeven… Natuurlijk heeft het iets met me gedaan, maar wees nu eens eerlijk tegenover jezelf: sta ik ermee op? Nee. De eerste dagen misschien, maar daarna ben ik weer – net als iedereen in de westerse landen – meegegaan in de stroming. De stroom van het altijd bereikbaar zijn, wekker – naar werk – slapen, eten, tv kijken, studeren. Hoeveel denk ik nu echt aan India elke dag? En hoeveel heb ik nu echt meegenomen? En kan dat wel? In hoeverre kun je dat allemaal meenemen, elke dag het besef hebben dat je gelukkig moet zijn met wat je hebt, moet boffen dat je in Nederland op bent gegroeid en niet in het kastensysteem van India: waarin onderaan de ladder – ook écht voor altijd onderaan de ladder zal zijn.

De ontkenningsfase en sociaal wenselijk zijn liggen hier behoorlijk dicht bij elkaar. In het kader van nieuwe uitdagingen….

Note to self: écht eens nadenken voordat je antwoord geeft. 

Plaats een reactie